De Waal, laat je niet meer los..
Het verhaal gaat dat de Waal ontstaan is doordat
twee reuzen, broers van elkaar, lang geleden in
Zwitserland zijn begonnen met het graven van de
Rijn. Dat was natuurlijk geen geringe klus, zo'n
honderd jaar later kwamen ze aan in Lobith. Daar
kregen de broers ruzie en ging ieder zijn eigen
weg. De jongere reus bleef doorgraven aan de Rijn,
de oudste schiep de Waal.
Onzin natuurlijk, maar de Waal is zeker niet meer
zoals enkele eeuwen geleden. Het is de grootste
arm van de Rijn. De rivier veranderde in de loop
der tijd onder meer door het aanleggen van dijken,
uiterwaarden en diverse kanalen. Zo is bij de
splitsing met de Neder-Rijn, waar vaak overstromingen
waren, het Pannerdensch Kanaal gegraven. Het Bijlands
kanaal zorgde ervoor dat een gevaarlijke bocht
werd afgesneden. Ook het afdammen van de Neder-Rijn
en het aanleggen van strekdammen droegen bij aan
veranderingen in het stroomgebied en het uiterlijk
van de Waal. Vanaf Woudrichem (waar vroeger de
Maas samenvloeide met de Waal) heet de rivier
de Merwede.
Dat de rivier nog steeds aan veranderingen onderhevig
is blijkt uit het feit dat momenteel Rijkswaterstaat
weer bezig is de kribben vanaf Andelst naar Nijmegen
te verlagen. Dit is in een proeftraject al eerder
uitgeprobeerd en maakt deel uit van het grote
project 'Ruimte
voor de rivier'. Binnen dit project krijgen
grote rivieren in Nederland op 39 plaatsen meer
ruimte.
Gelukkig blijft het bij het verlagen en worden
ze niet geheel verwijderd want deze kribben, ook
wel hoofd, kop of bol genoemd, maken de Waal (net
zoals de andere grote rivieren met kribben ) bijzonder
geschikt voor ons als vliegvissers. Zowel de stukken
tussen de kribben als de punt van de krib zijn
favoriete vliegvisstekken. Beide hebben hun specifieke
stromingen, vissoorten en vliegvistechnieken.
De Waal is ook een getijdenrivier, dat wil zeggen
dat er een hoog- en een laagwaterstand is.
Tussen de kribben
Het gebied tussen de kribben kenmerkt zich doordat
hier stukken zijn die nauwelijks stromen en dat
er kanten zijn waar een keerstroom loopt. Wanneer
het voorjaar overgaat in de zomer kun je goed
het verschil zien aan de vaak overdadige plantengroei
daar waar het weinig stroomt. Helaas is hier dan
haast niet meer te vissen, maar in het voorjaar
zijn dit de betere plekken. Tussen het jonge opkomende
groen kun je hier blankvoorn, ruisvoorn, brasem
en baars verwachten. Deze zijn dan vrij simpel
met diverse nimfen en een beetverklikkertje op
de leader te vangen.
Wanneer de dagen wat langer worden en het water
wat warmer, kun je op een gegeven moment tussen
de stenen van de kribben het eerste visbroed waarnemen.
Dit geeft weer een nieuwe dimensie aan het vliegvissen
want dat betekent dat de winde zich zal melden
om zich hier volledig aan te vergrijpen. Ook de
snoekbaars en de roofblei komen nu in beeld. Door
nu zeer dicht tegen de kribben aan te vissen (snel
binnenstrippen) met een goudkopnimf of een imitatie
van een visbroedje maak je kans op die geweldige
windes. Ook heb ik op deze manier brasem en baars
gevangen. Daarnaast met regelmaat zelfs meer dan
een tiental rivierdonderpadjes.
Materiaal en manier van vissen
Voor deze visserij gebruik ik een 10ft hengel
in de #4 klasse. De lijn is een WF5F en de leaderpunt
is 2,5 to 3 meter 13/00 nylon; een beetverklikker
laat ik tegenwoordig achterwege. De aanbeet is
door het redelijke hoge tempo van het strippen
nauwelijks nog te missen.
Starten doe ik bij het begin van de krib en sta
hierbij in het water. Eerst een paar korte worpjes
in het verlengde van de krib, daarna wat langere
worpen. Wanneer er geen aanbeten komen schuif
ik een meter of tien op in de richting van de
punt van de krib en begin weer opnieuw. Zo vis
ik de gehele zijkant van een krib af en zal ook
de andere kant van de krib niet vergeten. Wanneer
je wat varieert in stripsnelheid (diepte) en vliegen
zal op een gegeven moment vanzelf wel die fantastische
winde je deel worden.
Voor de liefhebbers van het vissen met een droge
vlieg is de winde eveneens een zeer geduchte en
sterke tegenstander. Hij bijt echt niet in alles
wat hij krijgt voorgeschoteld, teveel schaduw
van bijvoorbeeld valse worpen of de vliegvisser
zelf doen hem alweer wegzakken naar het diepe
en na wat geplons of lawaai is hij direct vertrokken.
Zij die hem aan een droge vlieg weten te vangen
worden beloond met een prachtige aanbeet en dito
dril. Pas wel op, het is verslavend!
Vanaf de kribben
Helemaal op de punt van de krib tref je schuin
stroomafwaarts de mooiste stromingen en draaiingen
aan van de rivier. Ook de keerstroom uit het kribvak
en de golven van de beroepsvaart zorgen voor extra
turbulentie in het water. Wanneer toevallig ook
nog het tij zakkende is ben je hier op de perfecte
plaats om op roofblei te vissen.
Ook hier gebruik ik een tienvoeter voor maar dan
in de #7 klasse. Op de reel zit een drijvende
8 lijn met een intermediate punt van 16 ft. Hier
nog anderhalve meter fluorcarbon van 0X of 1X
aan knopen en je kunt beginnen. Wat betreft de
streamer kan ik kort zijn. De T.B. streamer (zie
foto) is absoluut mijn favoriete streamer. De
roofblei kan er werkelijk niet vanaf blijven!
Zelfs toen ik hem een keer liet afzinken om wat
dieper te vissen werd de streamer al aangevallen
nog voordat ik was begonnen met strippen. Ook
in het voorjaar wanneer menig vliegvisser nog
met kleinere vliegen vist is deze streamer zeer
gewild (zowel bij de vis als bij mij).
Nu is het niet zo dat je op elke worp een roofblei
vangt. Het vliegvissen op deze vissoort is best
wel een taaie visserij, veel sessies zul je zonder
vis afsluiten. Maar als je regelmatig de eerste
(en mooiste!) uurtjes van de dag gaat vissen en
uiteraard de laatste uren tot in het donker zul
je zeker roofblei zien jagen. Soms is dat ver
buiten werpbereik maar vaak ook dicht tegen de
krib. Wanhoop niet wanneer je ze niet ziet jagen,
menig aanbeet komt onaangekondigd vanuit het niets.
Op zulke momenten jagen ze niet aan de oppervlakte
maar in de waterlaag net daaronder.
Wanneer je in de avond vist en het word al aardig
donker is het altijd de moeite waard om ook de
zijkanten van de kribpunt met deze hengelcombinatie
te bevissen. De snoekbaars wordt nu ook zeer actief
en komt wat dichter onder de kant. Zo een "bijvangst"
maakt je visdag helemaal compleet.
Waar
Zelf vis ik regelmatig in de buurt van Vuren.
Het gebied bij de oude steenfabriek is een goed
startpunt. Ook bij het 'pontje van Brakel' liggen
mooie stekken. Maar er zijn veel, heel veel meer
wonderschone plekken langs de Waal waar je als
vliegvisser uitstekend uit de voeten kunt. Besteedt
eens een paar uur aan het rijden langs deze rivier,
neem de kleinste weggetjes en blijf zo dicht mogelijk
bij het water. Wanneer je wil gaan vissen op de
Waal, kijk dan eerst even goed in het boekwerkje
dat is geleverd bij de vispas. Nog niet alle stukken
van de Waal zijn namelijk opgenomen in de grote
vergunning.
Heb je eenmaal een mooi stukje van de Waal gevonden,
dan zul je hier naar mijn mening heel veel (vis)plezier
beleven en er steeds weer naar uitzien om er heen
te gaan. Maar kijk uit: de Waal is een supersterke
magneet. Je komt er niet meer van los. U bent
gewaarschuwd.
Hein van Guldener
|
|
|